13 juli 2018

(O1) De verbeelding van de werkelijkheid


Beste opa,
Marcus Tullius Cicero
Verbeelding en werkelijkheid, daar wil ik het even over hebben. De werkelijkheid is dat ik jou brieven schrijf. ‘Hoe kan dat nou. Je grootvader leeft toch niet meer..?’ Dat krijg ik steevast te horen. Nee, natuurlijk leef je niet meer. Maar mijn verbeelding zegt mij dat jij die brieven toch op de een of andere manier ontvangt en kunt lezen. Sterker nog, ik verwacht zelfs dat jij me terug zult schrijven, ook al is het maar kort. 
Ik laaf me daarbij aan een uitspraak van Cicero: ‘Zoals een molensteen alle soorten graan kan vermalen, zo moet een sterke ziel in staat zijn alle gebeurtenissen te accepteren’. Ik koester jou in mijn gedachten als een sterke man. Dus moet je ziel ook wel sterk zijn. Gebeurtenissen zoals het ontvangen van digitale brieven moet voor jou dan ook een peulschilletje zijn.
En wat te denken van Simon Vestdijk? Ik weet niet of je wel eens iets van Vestdijk hebt gelezen maar dan kan ik je zeker zijn boek Bericht uit het hiernamaals aanbevelen. Daarin schreef hij dat het mogelijk is om vanuit het hiernamaals langs telepathische weg contacten te leggen met een van je dierbaren op aarde. Boeiende lectuur. Omgekeerd moet dat dus ook kunnen, zeker omdat we nu, anders dan Vestdijk toen, in het digitale tijdperk leven. Mijn verbeelding fluistert me dat in (en ik luister graag naar mijn alter ego).
Simon Vestdijk
Terug naar verbeelding en werkelijkheid. Je weet, ik ben geen romanschrijver. Ik worstel al jaren met fictie, hoewel het mij aan fantasie zeker niet ontbreekt. Als journalist probeer ik me zoveel mogelijk te houden aan de feiten. Ik pas hoor en wederhoor toe. En af en toe maak ik gebruik van een anekdote.  Daarmee balanceer ik op de rand van feiten en fictie. Zo gaat het ook met mijn teksten in mijn boek Martelaressen van adel. 
Zou mijn boek in het Spaans zijn geschreven dan kan er sprake zijn van ‘posverdad’. Letterlijk vertaald betekent ‘posverdad’ de waarheid nadien, dat wil zeggen de waarheid zoals die korte of lange tijd na de feitelijke gebeurtenis is gereconstrueerd. ‘Posverdad’ betekent eigenlijk dat alle informatie of bewering die niet is gebaseerd op objectieve feiten appelleert aan emoties, geloofwaardigheid en/of de wens (als vader van de gedachte). Het is niet de waarheid maar je voelt nadien dat het zo zou moeten zijn gebeurd. 
De waarheid is dat ik jou deze brief schrijf en dat er nog vele zullen volgen. Dat is mijn waarheidsvinding. Mijn verbeelding zegt me dat jij die brieven ook zult lezen. Misschien niet morgen of overmorgen maar er komt een moment dat mijn gedigitaliseerde woorden je vroeg of laat zullen bereiken. Daarmee appelleert mijn waarheid aan de emotie die ik onderga om jou te kunnen schrijven. Het is mijn wens dat jij mijn brieven leest. Dat zal door nuchtere meelezers niet als waarheid worden ervaren maar ik voel dat het wel zo is. 
Bas Heijne, net als ik schrijver van beroep, heeft daar ooit iets moois over gezegd toen hij in 2004 betrokken was bij de verwezenlijking van een expositie in de Vleeshal in Middelburg over de werkelijkheid. Hij merkte op dat kunstenaars een scheppend oog hebben. ‘Zij veranderen niet de werkelijkheid maar onze blik op de werkelijkheid’. Kijk, dat bedoel ik dus. In alle bescheidenheid maar misschien ook wel met een tikkeltje arrogantie pretendeer ik kunstenaar te zijn. Met mijn brieven aan jou probeer ik de mensen die meelezen, een andere blik op de werkelijkheid te geven. 
Intussen heb ik al enkele reacties gekregen op mijn eerste brief. Daarin twijfelde ik aan jouw religieuze kennis, ondanks het feit dat ik twee bijbels met jouw achternaam bewaar. Omdat mijn broer vijf jaar ouder is en zich meer kan herinneren dan ik, liet hij me weten dat jij wel degelijk stevig in het bijbelzadel zat. ‘Ik herinner me dat onze grootvader bij feestelijke gelegenheden wel eens een act opvoerde door uit zijn hoofd en in hoog tempo de titels van alle boeken van het Oude en het Nieuwe Testament voorwaarts en vervolgens achterwaarts op te dreunen. Dat maakte in de kring van onze atheïstische en weinig belezen familie de indruk van aanzienlijke geleerdheid en werd dan met applaus beloond’, aldus broer Jan.
In gedachten hoor ik je stem en verkneuter ik me van plezier. Heb ik me dan altijd verbeeld dat je die bijbels in werkelijkheid alleen aanraakte als de kast in de nette voorkamer´s zomers moest worden schoongemaakt? Kende je eigenlijk de inhoud van die bijbelboeken?

Ik kijk uit naar de antwoorden. Intussen krijg je uit een zonovergoten Diepenheim aan Zee veel groeten, ditmaal opgeluisterd met een niet alledaags bijbelverhaal:









Geen opmerkingen:

Een reactie posten