30 juli 2018

(O2) De hittegolf? Het komt allemaal van de atoombom


Beste opa,
Het komt allemaal van de atoombom. De hittegolf dus. Maar dat leg ik je zo uit. Intussen is alles gezegd en geschreven over de warmte. Het Grote Zuchten is tot in de verste uithoeken van het land gehoord. Zelfs de sprinkhanen en de mollen hebben het er nog over. Nooit was het zo warm geweest. Nooit hebben de hittegolven elkaar zo snel opgevolgd. 


Alleen de cactus doet het nog goed
Steen en been is er geklaagd. Nu we niet meer mee voetballen, kunnen we ons alleen nog onderscheiden door te klagen. Daarin zijn wij Nederlanders ware wereldkampioenen. Dat was in jouw tijd niet anders. Dus  we brommen, mopperen, mokken, kankeren, jeremiëren, zeuren en lamenteren er wat af nu  de weilanden erbij liggen als verschroeide aarde op de Spaanse hoogvlakte. De mais staat te verpieteren. De koeien moeten het doen met vergeefse grasspietjes. Alleen mijn uit Spanje meegenomen cactus klaagt niet: die heeft nog nooit zo uitbundig gebloeid.
Vielen ooit de mussen van het dak als het te warm was, nu is er grote sterfte geconstateerd onder jonge everzwijnen. Het stond in de krant, dat ‘velletje papier dat een dag meegaat, het instinctieve vijand van het boek’, zoals Edmond en Jules de Goncourt in hun dagboek met een flinke dosis sarcasme schreven. Dat was in 1858, ook al een jaar met warmterecords. Okay, vanochtend heeft het even geregend. Net genoeg om een eierdop voor minder de de helft te vullen. Terwijl het 200 dagen achtereen zou moeten regenen om het gewenste waterpeil in de zandgronden te kunnen herstellen.
Weinig gras voor de koeien
Even een anekdote. Jaren geleden maakte ik een reportage over de droogte in Spanje. Ergens in de buurt van Jaen (Andalusië) kwam ik in gesprek met een landarbeider. Ik vroeg hem of er nog wel water was voor een douche. Grijzend keek hij me aan. ‘Jazeker’’, antwoordde hij, ‘een maal per week douchen wij ons met een kopje water’. Deed jij dat ook in 1947?
Intussen is een weerkundige, in een poging om zijn reputatie op te poetsen, diep in zijn archief gedoken. Hij kwam er na lang zoeken uit met een onthutsend bericht. De laatste dag met zware regenval, zo luidde zijn conclusie, dat wil zeggen, met meer dan 50 millimeter, had plaats op 10 september 2013. Conckusie: er is niet hard genoeg gebeden in de kerken. De boeren hadden gewoon een indiaanse regendans moeten uitvoeren. Maar ja, Blok heeft het gezegd, multiculturele samenlevingen bestaan niet. Dus geen regendans maar blijven bidden. 
Het mais staat te verpieteren op het land
Aha, nu hoor ik toch even een spottend lachje. Is 2018 kinderspel vergeleken met wat jij hebt meegemaakt in 1947? Heb jij dan niet van jouw grootvader gehoord hoe erg het was in 1858? Drie maanden lang brandde de zon in de tot dan heetste zomer van de eeuw. ‘Herrijzend Nederland smeekte om verkoeling’, werd er geschreven.
Van 1947 herinner ik me niets. Ik poepte nog in de luiers. Dat laat onverlet dat 1947 nog steeds beginnende extase veroorzaakt bij weerkundigen. Na een lange, koude en sneeuwrijke winter - je zult het je nog herinneren - volgde toen een hete zomer met maar liefst vier hittegolven. Eerder deze week las ik op een ander velletje papier dat het weerstation in Arcen een dezer dagen een temperatuur van maar liefst 38,2 graden had gemeten. Alleen op 27 juni 1947 (38,4 graden, Maastricht) was het warmer in ons land. Maar nu komt het. In het verleden is er in een van die velletjes ook iets geschreven dat jou als muziek in de oren moet klinken. Op 16 juli 1955 - jij stond toen nog in de machinekamer van Bendien in Almelo - werd in de kolommen van het Nieuwsblad van het Noorden driftig gedebatteerd over hittegolven en warmterecords. Over de opwarming van de aarde ging het nog niet. Het debat over de klimaatveranderingen moest nog vijftig jaar op zich laten wachten. Zij, de goeroes van zon en regen, hadden een andere oorzaak gevonden. ’Het is de hoogste tijd dat wij, weerkundigen, er eens recht voor uit zouden komen dat al dit slechte weer nergens anders een gevolg van is dan van de atoomontploffingen.’ Maar, zo werd daar gelijk aan toegevoegd door een lezer, ‘dat zal van hogerhand niet mogen worden gezegd.’
Toen ik dat las, moest ik onmiddellijk aan jou denken. Want als de dag van gisteren herinner ik me dat jij voortdurend hetzelfde zei als je weer eens iets had gehoord of had gezien op de televisie waar je absoluut niets van snapte. Dan trok je een wijze rimpel in je voorhoofd en zei je op ernstige toon: ‘Het komt allemaal van de atoombom’. Oorlogen, nieuwe uitvindingen, ongeneeslijke ziektes, onverklaarbare hittegolven, alles kwam volgens jou van de atoombom. Zo werd de nucleaire ontwikkeling voor jou een metafoor voor alles wat je niet kon (of wilde) begrijpen. 
 Zo neem ik aan dat je ook niet begrijpt waarom deze brieven tot stand komen in Diepenheim aan Zee. Straks staat half Nederland onder water omdat de zeespiegel stijgt en kan ik van huis uit zo naar het strand lopen. Het komt immers van de atoombom.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten