30 november 2018

(O10) Een interview met Leonardo da Vinci (2)


Beste Opa,
Z
oals beloofd maak ik je nu deelachtig van het tweede deel van het interview dat ik in september 1506 in Milaan had met Leonardo da Vinci. Op het afgesproken tijdstip opende hij enkele dagen na onze eerste ontmoeting de deur van zijn atelier in het klooster van Santa Maria delle Grazie om er zijn laatste werk te tonen. Het is, zo vertelde hij, een bijzonder schilderij dat hij nog in Florence had gemaakt. Het gaat om een portret van een mild glimlachende vrouw. Wie het is geweest, wilde hij niet zeggen. Het merkwaardige van het schilderij is de horizon van het landschap op de achtergrond. Die is links van de glimlachende vrouw lager dan rechts van haar. Dat leidt tot een opmerkelijk visueel mysterie: als je naar links kijkt, lijkt het wel of haar glimlach anders is dan wanneer je naar rechts kijkt.
 
Maar het meest intrigerende blijft die glimlach. Toen ik hem  daaraan herinnerde, toonde Da Vinci soortgelijke zachte, glooiende trekken om zijn lippen. ‘De glimlach’, zei hij, ‘veinst en schenkt illusie en raadsel tegelijk. Een glimlach op het gelaat is als een vlek op een muur: je kunt er van alles in zien: landschappen, rivieren, bergtoppen, veldslagen, gestalten, gewaden, alles wat je kunt herleiden tot de vorm die je wil’.

Schetsen van Da Vinci
- Voor u vanzelfsprekend, voor ons een mysterie?
Da Vinci: ‘Om alle mysteries te kunnen doorgronden, moet je eerst afdalen tot op de bodem’.
- U spreekt in raadsels. 
Opnieuw glimlachte Da Vinci. ‘Kent u de droom van Brunetto Latini, de leermeester van Dante? In zijn droom, zoals hij die beschreef in zijn gedicht Il Tesoretto stond hij aan de rand van een groot bos zonder dat er ergens een pad was te zien. Plots verscheen aan hem een beeldschone jongedame. Hij vroeg haar of er geen weg door het bos ging. Zij knikte, gaf hem een hand en leidde hem naar een pad dat hij niet had opgemerkt en van waaruit hij een magnifiek uitzicht had op een vallei. Verrast vroeg hij haar wie ze dan wel was dat zij dat pad kende. Ík ben de natuur’, zei ze en even plots als ze was gekomen, was ze weer verdwenen’. 
- En?
Da Vinci: ‘Een soortgelijke droom heb ik gehad. Ik wilde onderzoeken maar wist niet hoe en waar. De honger naar nieuwsgierigheid had mij slaperig gemaakt en toen zag ik in mijn droom een jongedame die sprekend leek op de vrouw in Il Tesoretto. Ditmaal was het mijn beurt om te vragen wie ze was. En zij antwoordde: ‘Ik ben de kennis. Ik zal u inwijden in alle geheimen van de dingen waarnaar u wilt vorsen. Maar alleen als u eerst een gelofte aflegt’. Wat het ook moge zijn, ik zal het doen, zei ik, maar zeg mij, om welke gelofte gaat het? “U moet beloven dat u alleen mij zult liefhebben en geen enkele andere vrouw. Alleen als u meester over u zelf blijft en niet zult toegeven aan de Grote Verleiding zal ik u inwijden in de geheimen van de kennis. En pas als u tot aan de bodem bent afgedaald en het mysterie van de wereld hebt doorgrond, zult u mij geheel bezitten. Alleen dan zult u het hoogste geluk vinden dat deze wereld u kan bieden”, zo vertelde zij’.
Schetsen van Da Vinci
- En in hoeverre heeft die gebeurtenis uw leven als schilder bepaald?
Da Vinci: ‘Dankzij die ervaring heb ik geleerd dat je als schilder een solitair leven moet leiden zodat het welzijn van zijn lichaam geen invloed heeft op de vitaliteit van de geest. Wie zich overgeeft aan seksuele pleziertjes is op het verkeerde pad. Het gevolg is alleen maar dat de hand van de schilder even onzeker wordt als een blad in de wind. Bovendien, als iemand geen weerstand kan bieden aan zijn seksuele lusten, deelt hij zichzelf in feite in bij dezelfde categorie als beesten’.
- En de man die zich toch overgeeft aan vleselijke lusten met een vrouw, wat is zijn lot?
Schetsen van Da Vinci
Da Vinci: ‘Eeuwige pijn zoals ketters die ondergaan op de brandstapel en de verdoemden in de hel. Terwijl het niet hoeft. De man kan in vrede met zichzelf leven en met zijn omgeving. Laten we een voorbeeld nemen aan de bever. Van hem wordt gezegd dat er op hem wordt gejaagd omdat zijn testikels een medicinaal vocht bevatten. De enige manier waarop de bever kan voorkomen dat hij wordt opgejaagd, is heel simpel: hij moet zijn eigen testikels afbijten. Pas dan kan hij in vrede leven’. 
- Conclusie?
Da Vinci: ‘Alleen intellectuele passie geldt. Als je dat hebt, verdrijft het alle sensuele lusten’.
- Toch spreekt er uit dit laatste werk van u een sensuele passie. Meer dan een portret van een glimlachende dame doet het denken aan een wonder van ingetogen hartstocht.
Da Vinci: ‘Als u dat een wonder lijkt, bedenk dan dat dit wonder niets is, vergeleken bij de ziel die in dat portret woont. Dat is het goddelijke element dat u een wonder noemt. Want vergeet niet dat ons lichaam onderworpen is aan de hemel en de hemel aan de geest’.
- Maar hoe laat u ons de ziel zien die in het menselijke lichaam huist? Met een glimlach of met adders die kronkelend uit een hoofd op ons afkomen?
Da Vinci: ‘Nu komen we bij de kern. Want nu gaat het om Medusa, een van de drie Gorgonen, dochters van de Griekse zeegoden Phorcys en Ceto. Zij symboliseert de ziel van ons bestaan. Medusa herbergt het dualisme dat zo kenmerkend is voor de mens: aan de ene kant de begeerte, aan de andere kant de vrees. Ik heb met beide eigenschappen geworsteld toen ik nog een kind was. In de buurt van mijn geboortedorp ontdekte ik een grot. Voor mij was het een wonderbaarlijke grot, waarvan alleen ik het bestaan wist. Maar binnen was het donker. Je kon niets zien. Ik was bang, doodsbang om naar binnen te gaan. En toch. Ik wilde. Ik moest. Ik zou. Ik werd overvallen door een niet te stillen verlangen om het onbekende te ontdekken. Iets zei mij dat ik, ondanks mijn doodsangst, naar binnen moest’.
- En...?
Da Vinci: ‘In eerste instantie overwon ik mijn angst en ging ik naar binnen’.
- En wat ontdekte u?
De glimlach van de ziel
Het schilderij afdekkend met een paar doeken antwoordde Da Vinci: ‘Wat ik ontdekte, was het mysterie van het kwaad. Want toen ik nog maar enkele meters had afgelegd in het donker won de angst het alsnog van het verlangen. Ik had gefaald. Maar ik voelde me zekerder dan ooit. Want ik weet nu tot waar ik kan gaan om niet het slachtoffer te worden van het kwaad. Dat is precies waar het bij Medusa om gaat. Aan de ene kant het brandende verlangen om haar te bezitten, aan de andere kant de nog grotere angst om daar aan toe te geven’.
- En de glimlachende vrouw……. 
Da Vinci: ‘Zij symboliseert vrees noch begeerte. Zij is een metafoor van het hoogst bereikbare: het eeuwigdurende innerlijke geluk, gesymboliseerd door de glimlach van de ziel’.
Dus niet vergeten lieve opa, het Teylers-Museum in Haarlem. De expositie met tekeningen van Da Vinci is nog tot 6 januari te zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten